Baybaşin: Opvolger Grootcrimineel Bruinsma der Lage Landen

Als we de vonnissen en arresten mogen geloven.

Ik moet toegeven dat ik de Roestige Spijker een beetje heb gebruikt als mijn externe geheugen. Daar put ik zo nu en dan uit. Zo ook mijn commentaar op het boek Verknipt Bewijs van Ton Derksen. Ik schrijf op maandag 26 mei 2014 om 14:33 het volgende:

Dan mijn tweede puntje van kritiek, meneer Derksen, die geef ik dan toch ook maar direct. U beweert het volgende:

„De rechter is slecht geëquipeerd om bedrog te ontdekken. Om tot zijn oordeel te komen gaat hij uit en moet hij uit kunnen gaan van de ambtseed van politiemensen, de onkreukbaarheid van OM-ers en de integriteit van het dossier. Een betrouwbare politie, een betrouwbaar OM en daarmee een zo betrouwbaar mogelijk dossier zijn het fundament van zijn oordelen. Als hij daar niet vanuit kan gaan, valt de bodem uit het rechtssysteem.”

Als u stelt dat de rechters slecht geëquipeerd zijn om het bedrog te ontdekken dan geeft u hen niet alleen een generaal pardon, maar u geeft hen daarmee tegelijkertijd een brevet van onvermogen en zet hen in een volkomen afhankelijke positie t.o.v. het OM, de politiemensen en onderzoeksinstituten als het NFI.

U schetst met deze stelling de omgekeerde wereld, waarbij de rechters ondergeschikt zijn aan -en niet meer dan marionetten van het OM. Een soort van veredeld secretariaat. Toch is het de rechter die zijn oordeel geeft en zijn handtekening zet. Hij of zij is hoe dan ook verantwoordelijk voor de veroordeling.

Tot zover mijn commentaar: laten we nu eens kijken waar de rechters hun oordeel met behulp van OM, politie, en NFI ‚formeel’ op hebben gebaseerd.

Eerst enkele gebeurtenissen in de tijd:

24-12-1995 tot 24-12-1996

De uitleveringsdetentie. Nederland probeert Baybaşin uit te leveren aan Turkije, dit mislukt.

25-12-1996 tot september 1997

Huisarrest in Nederland. Hij staat onder toezicht van veiligheidsdiensten en politie. Wanneer zijn uitlevering aan Turkije, n.a.v een door Baybaşin aangespannen kort geding, definitief wordt verboden is vrij om te gaan en te staan.

van september 1997 – 28 maart 1998 kan hij zich vrij bewegen in Nederland. In deze periode wordt een aanslag op hem gepleegd. Ondertussen wordt Baybaşins telefoon, zo wil het OM ons doen geloven, vijf maanden lang afgeluisterd. Er zijn volgens justitie 6000 telefoongesprekken getapt, gemiddeld 40 gesprekken per dag.

Hij wordt 28 maart 1998 opgepakt voor gepleegde delicten gedurende die vijf maanden dat hij vrij man was.

Zijn voorarrest wordt op 29 februari 2001 omgezet in een gevangenisstraf van 20 jaar en een jaar later

Op 30 juli 2002 wordt Baybasin in hoger beroep tot levenslang veroordeeld. Cassatie wordt afgewezen per Oktober 2003 . De commissie Buruma, waar advocaat Wladimiroff deel van uitmaakte, is ook niet onder de indruk en laat hem zitten op 1 februari 2011.

Toch start Baybasin direct daarna op 1 april 2011 een Herzieningsverzoek dat tot op heden in onderzoek is bij Advocaat generaal Aben van de Hoge Raad.

De periode waarbinnen het OM de strafbare feiten heeft geconstateerd ligt tussen september 1997 tot februari 1998. Welgeteld vijf maanden dus.

Een paar citaten uit het vonnis in Hoger Beroep. U hoeft het niet nauwkeurig te lezen, dat is bijna geen doen. Het bevestigt de periode en de criminele organisatie waar Baybasin leiding aan gaf:

hij in in of omstreeks de periode van 28 oktober tot en met 9 november 1997 te [pleegpplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd;
9 november 1997 te [pleegplaats] opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten etc etc

van 27 november 1997 tot en met 30 november 1997 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk [slachtoffer 3] (alias [alias 1]) in een pand (woning) wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd heeft/hebben gehouden door die [slachtoffer 3] in dat pand (die woning) vast te houden en/of te verhinderen dat die [slachtoffer 3] dat pand/die woning kon verlaten, met het oogmerk één of meer anderen (familieleden en/of bekenden van die [slachtoffer 3]) te dwingen tot betaling van een openstaande (heroïne)schuld, welk feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 22 november 1997 tot en met 27 november 1997 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende hij verdachte

hij in of omstreeks de periode van 9 november 1997 tot en met 9 januari 1998 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit als bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet , te weten het opzettelijk bereiden en /of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 23 kilogram, althans ongeveer 20 kilogram heroïne, in ieder geval een hoeveelheid van een stof bevattende heroïne (diacetylmorfine), zijnde heroïne (diacetylmorfine) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (niet zijnde een hoeveelheid van 20 kg heroïne bestemd voor [betrokkene 4], althans voor een ander dan hem, verdachte), voor te bereiden en/of te bevorderen één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daar behulpzaam bij te zijn en/of om zich en/of (een) ander(en) daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die bestemd was/waren voor het plegen van dat feit, hebbende hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk met betrekking tot die heroïne gelden (ter financiering van de aankoop en/of het transport van die heroïne), ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen (aan met name [betrokkene 2]) en/of instructies verstrekt aan één of meer (zich in Turkije bevindende) personen (met name aan [betrokkene 2] en/of ene [betrokkene 6] en/of ene [betrokkene 7]) en/of contacten gelegd en/of onderhouden met (tussenpersonen van) één of meer koerier(s) en/of contacten gelegd en/of onderhouden met (tussenpersonen van) één of meer leveranciers, één en ander om tot overdracht
en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van die heroïne te komen;

hij in of omstreeks de periode van [periode] 1998 te [pleegplaats] door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van inlichtingen heeft gepoogd een ander, te weten [medeverdachte], te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer anderen, te weten [slachtoffer 4] en/of [slachtof[slachtoffer 5] van het leven beroven, hierin bestaande dat verdachte

etc. etc etc.

(Om het hele arrest, dat pas begin 2013 is gepubliceerd, te lezen klikt u hier.)

Wat opvalt in het vonnis is het woord pleegadres. Dat is de plek waar het misdrijf heeft plaatsgevonden, dat kon overal zijn, in Turkije, Kentucky, anywhere. Maar had Nederland dan wel het recht om deze man te vervolgen?

5.4 Betreffende de vraag of de Nederlandse rechter al dan niet rechtsmacht heeft met betrekking tot een of meer van de aan verdachte ten laste gelegde feiten merkt het hof het navolgende op:

De rechter schrijft: “Met betrekking tot uitlokking van een strafbaar feit geldt dat (mede) als locus delicti dient te worden beschouwd de plaats alwaar de uitlokkinghandelingen plaatsvonden.”

Dus ja, het OM had volgens de rechter wel degelijk recht om tot vervolging over te gaan want, het coördinatie centrum, van waaruit onze „Europese Pablo Escobar”, zoals hij in de media werd genoemd ,opereerde was het idyllische plaatsje Lieshout in Noord Brabant. Dus was Lieshout mede Locus Delicti ofwel plaats van delict. Tja ook weer opgelost zullen we maar zeggen. Toen de advocaat naar aanleiding van Baybaşins arrestatie in 1995 de rechtmatigheid daarvan betwistte, werd dit genegeerd. We weten nu dat die arrestatie berust op een diplomatiek verzoek van Turkije aan Nederland.

Hoe dan ook, terugkomend op de bewijsvoering met betrekking tot de arrestatie in 1998: wij moeten dan geloven dat deze man Baybaşin, die zich zo bewust was van zijn positie hier in Nederland; op wie jacht werd gemaakt vanuit Turkije als zijnde staatsvijand numero 2; die ook hier moest vrezen voor zijn leven, immers hij overleefde in die periode maar ternauwernood een aanslag; wij moeten dus geloven dat deze man in een periode van vijf maanden in staat was een criminele organisatie op poten te zetten, bemanning te recruteren, opdrachten uit te delen, liquidaties te laten uitvoeren, een handel in Heroine te laten floreren en daarmee een miljoenen omzet te genereren.

Wij, burgers van Nederland moeten geloven, op basis van deze vonissen of arresten, dat wij hier te maken hebben met de opvolger van grootcrimineel Bruinsma der Lage Landen; dat we te maken hebben met een man die stoïcijns zijn grootgruttersbedrijf in de Heroine en aanverwante zaken zoals moord, gijzeling etcetera etcetera, vanuit het centrum van zijn misdaadorganisatie in het idyllische stadje Lieshout, als een zieltje zonder zorg, via de telefoon zijn handel en manschappen bestierde en dat hij daarmee in die periode van vijf maanden miljoenen verdiende. Zoveel dat de Nederlandse staat zich gerechtigd voelde al zijn bezittingen in beslag te nemen. Daarvoor heeft Baybaşin uiteraard een zaak aangespannen, de zoveelste, een zaak die net als alle andere zaken, tergend langzaam verloopt.

En waar kennen we die Bruinsma ook alweer van? O ja de IRT-affaire. Roerige tijden die jaren negentig.

2 gedachten aan “Baybaşin: Opvolger Grootcrimineel Bruinsma der Lage Landen”

  1. Volgens mij heeft oud-rechercheur Langendoen veel informatie over deze woelige periode en de werkelijke rol van Huseyin Baybaçin daarin.
    Heeft Langendoen daar ooit openlijk een verklaring over uitgegeven,via een interview bijvoorbeeld ?

  2. Dat is het hem nu juist Antonia. Het is een aspect wat mij niet bevalt. Ik ben even weer naar mijn externe geheugen gegaan, want daar schreef ik op woensdag 31 december 2014 om 16:32
    het volgende:

    “Wat mij nog steeds bezig houdt is de vraag waarom die Langendoen als de drugsspecialist binnen de IRT affaire, zich zo heeft gefocust op de chanteerbare handelingen van Demmink in Turkije. It doesn’t make sense, gezien zijn kennis van de drugshandel tussen Turkije en Nederland. Hij zou toch de aangewezen persoon zijn geweest om nu juist de beschuldigingen en de veroordeling van Baybasin mbt de heroinehandel te ontkrachten cq te weerleggen. Het klopt gewoonweg niet. Dit hele verhaal rond deze Langendoen.”

    Ik heb er naar gezocht en niks gevonden. Tja dat kan mij natuurlijk ook overkomen 😉 Voor zover ik het kan bekijken is hij voornamelijk bezig geweest met Demmink en de verkrachtingszaken. Maar we kunnen het hem zelf vragen, hij leeft nog, dus dat zal ik zeker gaan doen.

Reacties zijn gesloten.