#Baybasin en het jaar 1995

Volgens Jolande Van der Graaf in de Telegraaf volgt dus binnenkort de ontknoping in het Herzieningsverzoek van Huseyin Baybasin, die zijn advocaat namens hem in april 2011 indiende bij de Hoge Raad. Diederik Aben is er dan ruim 4,5 jaar mee bezig geweest.

Ik heb begrepen uit een artikel van Ton Hofstede van Het Haagse Complot dat er twee gespreksonderwerpen tussen de Advocaat Generaal Aben en Baybasin zullen zijn:

  1. het 25 pagina’s tellende rapport van Bas van den Heuvel en
  2. de illegale arrestatie in 1995

En dat laatste onderwerp tot mijn verrassing. Bijgaande email van 21 december 2013 maakt denk ik e.e.a. duidelijk. Om de leesbaarheid te vergroten kunt u op de afbeelding klikken.

Baybasins arrestatie 1995-2

Baybasins arrestatie in 1995-2

Van der Plas had ik indertijd via email laten weten dat ik met name ook voor haar mijn beschouwingen op de zaak Baybasin gaf bij Vrij Nederland en later bij de Roestige Spijker. Waarom niet persoonlijk. Wel omdat ik absoluut onafhankelijk wilde blijven en vrij in het becommentariseren van wat zich aandiende.

Voor mij begon de zaak Baybasin echt interessant te worden toen ik het eerste radio-interview van Talk2Myra van 23 april 2013 beluisterde waarin Baybasin zijn arrestatie indecember van dat jaar  1995 schetst. Dat triggerde mij meteen.

Nu vind ik het uiteraard interessant of bij de aankomende ontknoping de vragen die ik indertijd bij de Roestige Spijker stelde, of daar een antwoord op komt via De Hoge Raad of rechters het mee gaan nemen in hun oordeel over het herzieningsverzoek.

Voordat ook De Roestige Spijker van het web verdwijnt heb ik een deel mijn commentaren aldaar voor de ‘geschiedenis’ bewaard. U kunt ze hieronder lezen. Deze reeks bestrijkt de periode april 2013 tot maart 2014. Ik maakte mijn beschouwingen persoonlijk en richtte mij meestal tot Robert Rubinstein, de voorzitter van de stichting:

– door ldbroersma op maandag 29 april 2013 om 14:09

Sinds een kleine twee jaren volg ik met interesse de kwestie Demmink en met name ook de veronderstelling dat hij namens de staat en onder druk van de Turkse overheid t.a.v. Baybasin smerig spel heeft gespeeld.

In de vorige uitzending van talk2myra, waar u vanavond te gast bent, was Baybasin zelf aan het woord en ik was meteen getriggerd toen hij vertelde dat hij een zakelijke bespreking had in Belgie maar op verzoek meegegaan was naar Nederland om daar te worden opgewacht door een arrestatieteam. Dat was in 1995, pas daarna heeft hij om uitlevering naar Turkije te voorkomen, asiel aangevraagd.

Volgens Baybasin is hij dus in de val gelopen door in 1995 naar Nederland te reizen. Dat betekent dat er vanuit Nederland een organisatie is opgezet om hem hier naar toe te lokken. Want toevallig is er niet een arrestatieteam op de been.

Wie heeft hier in Nederland een arrestatiebevel uitgevaardigd en wat was de inhoud daarvan. Wie heeft de arrestatie mogelijk gemaakt en wanneer is de Nederlandse overheid hiermee gestart en waarom Nederland? Had hij in Nederland een wet overtreden?

Lees verder “#Baybasin en het jaar 1995”

Baybasin en de spookprocessen

Al heel lang heb ik grote waardering voor de advocaat Inez Wesky. Voor mij was en is zij een inspiratiebron en ik vind haar moedig, omdat zij al zo lang het Nederlandse publiek heeft gewaarschuwd voor de gang van zaken binnen de rechterlijke macht, die totaal onder controle is gebracht van hoge ambtenaren en opeenvolgende ministers en staatssecretarissen van justitie en veiligheid. Die zo voortvarend en zodanig de macht hebben gecentraliseerd, met behulp uiteraard van de politiek, dat een kleine groep in voorkomende gevallen, damage control kan plegen.

En toen ik dan onderstaand interview beluisterde bedacht ik dat mijn denkbeelden daarin weerklank vinden. Eindelijk. Dat geeft deze burger moed.

Edit: ik zie dat de video het niet doet. Bij deze opnieuw het interview

Bijna letterlijk hoor ik dat de overheid inderdaad het strafrecht misbruikt om politieke tegenstanders uit de weg te ruimen, in wat Baybasin, spookprocessen noemt, zoals in het geval van de heksenvervolging in de middeleeuwen.

Het is lange tijd een taboe geweest om dat onderwerp überhaupt aan te kaarten, immers we ‘moeten’ vertrouwen hebben in vadertje staat, die over ons waakt. Maar een feit is dat met de huidige wetgeving bepaalde netwerken de mogelijkheid hebben om die wetten tegen iemand te gebruiken. Die mogelijkheid is er gewoon en is naar mijn onderbouwde  schatting met opzet zo gecreëerd, en onder valse voorwenselen aan het volk opgedrongen. Dat is ook waarom ik haar moedig vind. Zij moet namelijk binnen die setting kunnen werken.

Regelmatig schrijf ik ook over de ontwikkelingen voor wat mijzelf en mijn commentaren en beschouwingen betreft. Bijvoorbeeld  dat ik word geboycot in het leveren van commentaar, althans er wordt gemanipuleerd om te zorgen dat ik weinig lezers trek. Bijvoorbeeld via Twitter en ook via een linkshortener ref.li.

Er zijn veel meer voorbeelden te noemen. Maar ook uit de kring rond Baybasin zijn er aanvallen. Ik noem het met opzet aanvallen omdat het voorbij de kritiek op de inhoud gaat en altijd persoonlijk wordt. Talk2Myra laat mij via twitter weten dat ze het niet eens is met het uitschrijven van het interview dat zij met Baybasin had en dreigt vervolgens de interviews met Baybasin weg te halen van haar Youtubekanaal. Moet Baybasin worden gestraft of wordt er wederom en zoals gebruikelijk in de scene, een excuus gezocht om dat sowieso te kunnen doen?

Boudine Berkenbosch van Boublog heeft het lef om  te klagen dat ik de reactiemogelijkheid hier heb afgesloten. Dat begrijp ik, want beide dames willen maar al te graag het conflict met mij aangaan op mijn website, maar ik niet.

En dan de e-mail van Boudine van Boublog : ‘Wij houden van open relaties en overleg?’


Dat vond ik dan wel weer humor en een vrolijke noot in deze deprimerende materie.  Klik voor de achtergrond hiervan op hier en hier.

Ik vind het jammer dat daardoor anderen niet meer kunnen reageren, maar het zij zo. Boudine van Boublog heb ik nu al een aantal keren verteld dat ik geen prijs stel op email van haar. Berkenbos mag op haar eigen website mijn beschouwingen analyseren en van haar commentaar voorzien. Niet hier. En Myra van Talk2Myra heeft twitter om haar gram te spuwen. Niet hier. Ik schrijf er over omdat het deel uitmaakt van de ontwikkelingen.

De laatste ontwikkeling met betrekking tot mijzelf is dat  recent alle reacties, waaronder de mijne, onder artikelen bij Vrij Nederland zijn weggehaald, beter gezegd ontoegankelijk zijn gemaakt, nadat ik daar recent een aantal malen naar verwees. Inmiddels had ik al een aantal van die commentaren daaruit gebruikt in het volgende artikel: getapt en gesnapt? Mijn denkbeelden over de werking van de overheid en het ministerie van Justitie en Veiligheid in het bijzonder zijn schat ik in de periode vanaf 2012 al vaak gelezen. Dus het heeft zn werk kunnen doen.

Alles wat gebeurt in termen van actie-reactie, en reeksen oorzaak en gevolg, is interessant voor mij, gezien mijn vakgebieden organisatiekunde en communicatie. Neemt niet weg dat ik uiteraard niet altijd alleen als een kouwe kikker naar de ontwikkelingen kijk, immers ik maak met mijn beschouwingen daar deel van uit. En ik roep met mijn beschouwingen reacties op.

Het is daarom dat ik ontzettend blij ben met het interview van Sven Kockelmann met Inez Wesky over de zaak Bouterse, waarvan zij zegt dat deze (net als de zaak tegen Baybasin) geconstrueerd is. Ook voor deze zaak Bouterse loopt een herzieningsverzoek.

Wesky legt nog eens fijntjes de vinger op de zere plek bij de Hoge Raad, die net als in de zaak van Baybasin, speelt met de bewijsvoering . Waar de Hoge Raad niet uit de voeten kan met de weerlegging van de feiten, door de verdediging aangeleverd, wordt het accent, opportunistisch als het is, verlegd naar het waarom, het motief. Meerdere barbertjes moeten blijven hangen. Als je de macht hebt over de bewijsvoering is dat niet zo moeilijk, maar het is onmogelijk om dat voor opmerkzame mensen altijd te verbergen.

Als je misbruik maakt van het strafrecht dan moet worden samengewerkt om het spel te kunnen blijven spelen en het liefst uiteraard met de wet in de hand. In het artikel de stille staatsgreep heb ik dat toegelicht.

Wesky reageert op de vraag van Sven Kockelmann, dat het niet gaat om het waarom, maar om de waarheid. De feitelijke waarheid met betrekking tot de tenlastelegging. Daar gaat het om. En dat is dan tegelijkertijd de angst van elke leugenaar. Dat je de leugens aantoont. Dat je de leugenaars ontmaskert. In het gunstigste geval wordt het een gerechtelijke dwaling genoemd en dan hoeft niemand daarvoor te worden vervolgd, immers vergissen is altijd mogelijk. Er komt onherroepelijk een moment dat dat niet meer wordt aanvaard.

“Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.” Dat is toch een hoopvolle gedachte. En ik krijg die hoop weer als ik naar mevrouw Wesky luister.

L.D.Broersma

Baybaşin en de (re)constructie van een moord

Het oordeel

Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat tot medeplegen van moord kan worden geconcludeerd. De betrokkenheid van verdachte ( =Baybaşin) bestond uit het geven van opdrachten met betrekking tot de moord en het aansturen van de uiteindelijke dader.

Het hof is van oordeel dat tussen Baybaşin, die in Nederland verbleef, en Yavuz en Korkut en de pleger van het feit, een zeer nauwe samenwerking heeft bestaan, die op niets anders dan de dood van Öge gericht kon zijn. Verdachte moet dan ook als mededader worden aangemerkt en daaraan doet niet af dat verdachte bij de moord niet lijfelijk aanwezig was.”

Baybaşin is volgens het hof, weliswaar op afstand en via via via, namelijk via Yavuz en Nuri, die weer de opdracht gaven aan de tussenpersoan Metin, die op zijn beurt de pleger van het feit de opdracht gaf, kortom via via via, de medepleger van de moord op een man Öge genaamd in een theetuin in Istanboel.  En alleen voor dit delict kon, volgens Advocaat Generaal Aben, levenslang worden gegeven.

Daarvoor moest eerst Lieshout, als woonplaats van Baybaşin ten tijde van deze moord, als plaats delict worden aangemerkt door de rechters.

Is inmiddels de dader bekend? Nee. Het betreft hier dus nog altijd een anonieme dader uit Bitlis, omschreven door het hof als ‘de pleger van het feit’.

In feite is de moord op Öge nooit opgelost. Daarbij komt dat ook deze Öge net als Baybaşin door de toenmalige Turkse overheid werd gezien als staatsvijand en daarom net als Baybaşin moest vrezen voor zijn leven.

Toch vonden de rechters voldoende bewijs in de tapgesprekken, die Baybaşin zou hebben gevoerd met de twee intermediairs Yavuz en Korkut, om hem van de moord te beschuldigen.

Laten we eens kijken naar de re-constructie van deze moord zoals door het hof is vastgesteld.

Het hof: “Op 9 november 1997 is Sadik Suleyman Öge in een theetuin in Istanbul vermoord. Uit telefoongesprekken die zijn afgeluisterd voor, op en na die datum, blijkt dat de verdachte Baybaşin rechtstreeks betrokken is geweest bij deze moord.”

Rechtstreeks? Heeft Baybaşin rechtstreeks contact gehad met de pleger van het feit? Nee!

Het Hof: ‘Hij heeft voor de moord aangegeven dat het werk geregeld/geklaard moest worden. Kort na de moord is hem gemeld dat het “ding” in een tuin “voor elkaar is” en de verdachte heeft daarover zijn tevredenheid uitgesproken.”

Het werk moet geregeld/geklaard?
Het ding in de tuin is voor elkaar?
De verdachte heeft daarover zijn tevredenheid uitgesproken?

Behoorlijk vaag als je’t mij vraagt. En het klinkt wel aardig dat voor de moord en na de moord, maar het suggereert een tijdvolgordelijk verband. Eens kijken hoe deze rechters van het hof tot dat oordeel zijn gekomen.

Het Hof: “Rekening houdend met versluierd taalgebruik in de tot bewijs gebezigde tapgesprekken, welke het hof als zodanig behoedzaam gebruikt en waaraan het hof, gelet op de context waarin een en ander voorkomt en de samenhang daarvan met de externe werkelijkheid, dat wil zeggen zich buiten de tapgesprekken voordoende uit de bewijsmiddelen naar voren komende feiten, die duidelijk maken waarop die tapgesprekken betrekking hebben, inhoud geeft, overweegt het hof met betrekking tot het bewezen verklaarde nog als volgt:”

Ach zo, wij moeten hier uit opmaken dat de rechters heel behoedzaam aan het werk zijn gegaan met de resultaten van de tapgesprekken en bij het lezen van de transcripties rekening hebben gehouden met versluierd taalgebruik. Tja op die manier kun je overal een verhaal van maken. Baybaşin is er duidelijk over, hij heeft het zo niet gezegd en al helemaal niet zo bedoeld en de tijdstippen kloppen ook niet.

Over de veelzeggende tijd

Het Hof: ‘Uit de telefoontaps, in dossier 1 van de moord op Öge, leidt het hof af, gelet op de tijdstippen waarop die gesprekken
gevoerd werden en de informatie die over en weer tussen de gespreksdeelnemers werd uitgewisseld, dat verdachte nauw bij de moord op Öge betrokken was.Verdachte Baybaşin had voor de moord telefonisch contact met Yavuz en Korkut. Daaruit blijkt dat verdachte opdrachten, met betrekking tot de moord geeft, indirect de personen die uiteindelijk de opdracht moesten uitvoeren, aanstuurt en de gang van zaken daaromheen dirigeert.’

Ook uit de telefoongesprekken na de moord blijkt volgens de rechters van die betrokkenheid, want Baybaşin wordt op de hoogte gehouden van de uitvoering van de opdracht. Het Hof: ‘Als blijkt dat Öge op 9 november 1997 ’s middags om 16.25 uur in een theetuin in Istanbul wordt vermoord, wordt verdachte kort daarna, om 17.16 uur, door Yavuz gebeld dat de “opdracht” in de tuin was uitgevoerd, waarop verdachte verheugd reageert.’

Geen van de argumenten voor Baybaşins mede-moordenaarschap snijdt hout, stelt Derksen in zijn boek Verknipt bewijs. Het gehanteerde tijdschema door de rechters houdt geen stand.

Derksen schrijft: ‘Yavuz ( wie dat ook moge zijn) zou volgens het hof meteen na de moord om 18:16 gebeld hebben met Baybaşin. De moeilijkheid is dat bij nader inzien de moord om 15:30 plaatsvond en Yanuz spreekt over een gebeurtenis om 17:00 u.’

Over het contract om te liquideren

Het Hof: Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 13 januari 1999 met betrekking tot dit gesprek verklaart verdachte overigens dat hij met iemand over deze moord heeft gesproken op een tijdstip dat nog geen sprake kan zijn van publicatie in een krant, terwijl hij eerder in het verhoor aangeeft dat het gesprek gaat over hetgeen in een krant is verschenen over de moord op Öge.

Ton Derksen heeft daar in zijn boek Verknipt Bewijs uitvoerig bij stilgestaan. Want even voor de duidelijkheid Ton Derksen heeft meer gedaan dan het onderzoeken van tapgesprekken.(Verknipt Bewijs Hfdst 3 blz 151-196) Hij heeft ook gekeken naar de verhoren en uiteraard de rechtszaken. Hij komt tot de conclusie dat die vermeende daderkennis van Baybaşin wel heel erg kort door de bocht is vastgesteld. Derksen stelt vast dat de vermeende daderkennis die, door de rechtercommisaris en de rechters van het hof, aan Baybaşin wordt toegeschreven, zelfs hoogst onwaarschijnlijk is, waarna hij alle argumenten van het hof puntgewijs weerlegt, totdat er in feite niets overblijft van de bewijsvoering van het hof.

Over de theethuin als bewijs

Het hof stelt op basis van de transcripties: ‘Er worden bijzonderheden over de liquidatie besproken. Er wordt aangegeven dat het contract op de werkplaats was en dat daarbij één keer op hem was geschoten. Dat het de werkplaats was van het slachtoffer blijkt uit eerdergenoemd artikel in de Hürriyet, waarin wordt vermeld dat Öge de theetuin exploiteerde.’

Derksen: ‘Hier gaat het volgens de rechters om het liquideren op bestelling. Waarbij door de Rechter Commissaris de ontlastende gesprekken niet in de OM-keursselectie zijn opgenomen. In feite betreft het een gesprek uit 1990-1992 waar Baybaşin een contract met een jongen bespreekt, inderdaad als zakenman.’

De werkplaats wordt voor de rechters de theetuin, immers we hebben te maken met versluierde berichtgeving.

Derksen schrijft verder: ‘De tuin wordt door het hof uitgespeeld als indicatie dat het om de theetuin gaat. Maar in de juiste vertaling van het telefoongesprek wordt gesproken over een buidel in de correct vertaalde zin: De vlucht van de mensen met de buidel is geslaagd, en nu hebben de vluchtelingen een plaats nodig.’

Voorwaar dat is toch heel iets anders.

Derksen: Dat het de ‘werkplaats’ was van het slachtoffer blijkt uit eerdergenoemd artikel in de Hürriyet, waarin wordt vermeld dat Öge de theetuin exploiteerde.

Over het doden met 1 schot

Het hof stelt op basis van de transcripties: ‘Er worden bijzonderheden over de liquidatie besproken tussen Baybaşin en Yavuz. Er wordt aangegeven dat het contract op de werkplaats was en dat daarbij één keer op hem was geschoten, hetgeen overeenstemt met een ter zake opgemaakte medische verklaring (één inschotverwonding)’

Derksen schrijft: ‘Yavuz weet van het ene schot waarmee Öge is omgekomen, maar dat wist hij pas de volgende dag, nadat hij het had gelezen in de krant de Hürriyet. Yavuz vermelding van dat ene schot in het gesprek met Baybaşin is volstrekt geen aanwijzing van daderkennis, laat staan voor die van Baybaşin.’

Over de Sakalli (=baardmans) Öge die op weg gaat naar de begraafplaats

Het hof leest in de transcripties: ‘Er is sprake van de eerloze Sakalli (=man met baard)  terwijl op de foto van het slachtoffer in de Hürriyet een persoon te zien is met een volle baard.’

Ja als we de redeneertrant van dit hof volgen dan kan het niet anders zijn dan dat het dezelfde man betreft, man met baard, dat moet Öge zijn.

Ook de officier van justitie meldt dat deze eerloze sakkali Öge moet zijn, die samen met Mehmet Ali een heroineschuld bij Baybaşin heeft van 435.000 gulden.

Derksen daarover: ‘Het Hof meent te weten dat de Sakalli die Baybaşin in een telefoongesprek noemt, slaat op Sakalli Öge, maar Baybaşin heeft het over Sakalli Ali, de broer van Mehmet Ali. De Sakalli Ali  waar Baybasin het in zijn telefoongesprek over had, had wel een baard net als de Sakkali Öge in de theetuin, maar had geen schuld bij Baybaşin.

Kunt u lezer het nog volgen?

“Daarbij komt dat ook na 9 november, de fatale dag in de theetuin, Baybaşin nog steeds en regelmatig spreekt  over sakkali als levende personage.

“Het vreemde is dat in zijn repliek, de Advocaat Generaal erkent dat het om twee personen gaat. “Dat doet wat de A-G betreft verder ook totaal niet ter zake, nu Baybaşin zelf had aangegeven dat het gesprek wel degelijk over de moord op Öge ging.’

Blijkbaar is het Hof daar wel erg gemakkelijk overheen gestapt! Persoonlijk vind ik dat niet te bevatten, als je daarna er toe over gaat een man tot levenslang te veroordelen.

En dan zijn we weer terug bij af, namelijk de veronderstelde daderkennis van Baybaşin. Die hij dus niet had.

Over ‘niemand mag wat zeggen van Baybaşin’

Het hof stelt op basis van de transcripties vast: ‘Baybaşin geeft opdracht dat over deze zaak niet mag worden gesproken.’

Derksen schrijft: ‘Het hof ziet in het door Baybaşin opgelegde stilzwijgen van mensen een reden voor zijn betrokkenheid bij de moord.’

Opnieuw een vergezocht verband met de moord, maar om dat nu een bewijs te noemen!

Over het motief: de (heroine) schuld mag niet ongestraft blijven

Volgens het OM had Öge een grote heroineschuld bij Baybaşin. Zoiets kon niet ongestraft blijven. Tja nu komt dat hele verhaal van de twee baardmannen weer om de hoek kijken, want niet sakalli Öge had een schuld bij Baybaşin, maar Mehmet Ali, waarvoor de broer sakalli Ali als contactpersoon optrad. Daarmee vervalt het motief stelt Derksen.  En zo is het.

Over de twee intermediairs, de zogenaamde medeplegers van Baybaşin:
Yavu Yavuzturk, is aangeklaagd voor de medewerking aan de liquidatie van Öge, mede op het Nederlandse bewijsmateriaal, desondanks op 13 oktober 2004 vrijgesproken door de Turkse rechter. Nuri Korkut is in Turkije niet eens aangemerkt als verdachte.

In zijn slotconclusie stelt Derksen dat in de veroordeling van Baybaşin (tot levenslange gevangenisstraf) sprake is geweest van fitness for purpuse.

Anders gezegd: Barbertje moest hangen.

En nu is Aben aan zet in verband met het herzieningsverzoek van Baybaşin. Hij heeft ondanks de onderzoeksresultaten van Derksen, en na vier jaar onderzoek, recent een nieuwe deskundige in de arm genomen. Iemand die volgens Aben vanuit een geheel andere invalshoek de zaak Baybaşin gaat benaderen.

Tja dan denk ik inmiddels toch echt dat deze meneer een nieuwe draai aan het verhaal moet geven. De onwil om werkelijk recht te doen aan Baybasin is zo stuitend aanwezig, door het telkens maar weer uitstellen.

Aben besluit zijn conclusie met: “Bij beslissingen over de inrichting en de uitvoering van het onderzoek zullen de verzoeker Baybaşin en zijn raadsvrouw worden gekend, en dit in de stellige overtuiging dat de gelegenheid tot tegenspraak niet alleen een universeel beginsel van “fair trial” betreft, doch ook een noodzakelijke voorwaarde voor verantwoorde waarheidsvinding.”

Die belofte maakt schuld!

lees ook:

Baybasin en de conclusie van Aben
Aben speelt Iene Miene Mutte met Baybasin
Baybasin en de rechters die zichzelf overtroffen
Baybasin en zijn weapon of destructie
Baybasin en de papieren tijgers
Baybasin: Barbertje moet blijven hangen!

Voorlopig is dit het laatste artikel. Ik heb in sneltreinvaart het nodige geschreven en ik hoop dat bezoekers al mijn artikelen willen lezen. Om werkelijk een goed beeld te krijgen van wat hier speelt is dat m.i. nodig. Een goede start is wellicht mijn samenvatting van de eerste serie artikelen.

Baybaşin: a free spirit after all

Ik ga nu bezig met het hier en daar verbeteren van de tekst en het vertalen van de artikelen in het Engels. Niet in de laatste plaats voor Baybaşin zelf.

L.D.Broersma

Link naar het vonnis

Baybaşin en de papieren tijgers

‘Jongens’, zei ik op een keer tegen mijn beide kleinzonen,’ jongens, wat kun je nu het beste doen als je alleen bent en een groep agressieve  jongens tegenkomt?…… Als je kans ziet, maak je dan uit de voeten, maar lukt dat niet, probeer dan de leider te vinden, degene die de opdrachten geeft. Daar ga je met al je energie op af. Dat is jullie enige kans jongens in zo’n situatie. Dat heb ik niet van mezelf maar van jullie oudoom. Die deed dat zo! Maar nogmaals alleen als je niet anders kan.’

Ook Baybasin voelde zich geplaatst tegenover een groep en is het gevecht aan gegaan met
Lees verder “Baybaşin en de papieren tijgers”

Baybaşin en de rechters die zichzelf overtroffen

Rechters worden in staat geacht om aan de hand van de door partijen gepresenteerde gegevens:

1. een gewogen eindoordeel te geven

2. partijen worden in staat geacht om die feiten ter zitting voldoende naar voren te brengen. ( de vraag is echter of de rechters hen daartoe de gelegenheid geven)

3. Inzake zijn of haar oordeel dient een rechter vanzelfsprekend (zo vanzelfsprekend is dat niet) op zoek te gaan naar relevante bewijsvoering en deze te analyseren.

Ik kan u lezers nu al vertellen dat op alle drie punten de rechters in de zaak Baybaşin hun taak op de grofste wijze hebben verzuimd uit voeren.

Om te beginnen is Baybaşin in 2001 tot 20 jaar veroordeeld voor het volgende delict:

2001: “Medeplegen van moord”

blijft ook in hoger beroep 2002: “Medeplegen van moord”, waarvoor dus levenslang is opgelegd

‘Medeplegen van moord” kon zo worden geformuleerd nadat zijn thuisadres in Lieshout werd aangemerkt als plaats delict.

Uit de conclusie van Aben:
“Het betreft de Ögezaak: Het medeplegen van moord (tezamen met Yavuz en Nuri Korkut en de uitvoerder(s) van de moord) op Sadik Suleyman Öge op 9 november 1997 (omstreeks 16.25 uur) in (een theetuin in) Istanbul. Baybasin heeft deze moord in Nederland beraamd, en daartoe instructies gegeven aan Yavuz en Korkut en aldus indirect de personen aangestuurd die deze moord moesten plegen.”

De redenering van Baybasins verdediging:

Yavuz Yavuztürk en Nuri Korkut zouden de moord op Öge in opdracht van Baybasin hebben moeten organiseren. In Turkije is de bedoelde Korkut echter nooit vervolgd voor de moord. Ofschoon het bewijsmateriaal in de zaak tegen Baybasin desgevraagd is overgedragen aan de Turkse autoriteiten is Yavuztürk, alsmede zijn twee andere verdachten in deze moordzaak in Turkije op 13 oktober 2004 overeenkomstig de eis van de aanklager vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.

In het herzieningsverzoek wordt dit beschouwd als een weerlegging van ‘s hofs bewijsconstructie.

Yavuztürk heeft op de terechtzitting van de rechtbank te Sinop (Turkije) van 1 juli 2002,~~ c.q. later tegenover Langendoen verklaard dat hij niets met de moord van doen heeft en dat hij pas 5 â 6 maanden na de moord op Öge daarvan op de hoogte kwam, dat hem tijdens zijn detentie tapgesprekken en transcripties daarvan werden voorgehouden, en dit met de mededeling dat het gesprekken betroffen tussen hem en Baybasin, waarin de laatste hem opdracht tot de moord zou hebben gegeven. Naar zeggen van Yavuz was dat onjuist en herkende hij zijn eigen stem en die van Baybaşin niet eens.

Als gevolg van foltering en onder dwang heeft hij een bekennende verklaring ondertekend.De vraag rijst bovendien waarom de Nederlandse rechter wel uit Turkije afkomstig bewijsmateriaal over de moord op Öge is gepresenteerd, maar niet de ontkennende verklaring van Yavuz (uit 1998). Kennelijk is ontlastend bewijsmateriaal achtergehouden.”

De rechters vonden dit ter verdediging niet aannemelijk. Wat vonden de rechters in 2002 wel aannemelijk?

“Op 9 november 1997 is Oge in een theetuin in Istanbul vermoord. Uit telefoongesprekken die zijn afgeluisterd voor, op en na die datum blijkt dat de verdachte rechtstreeks betrokken is geweest bij deze moord. Hij heeft voor de moord aangegeven dat het werk geregeld/geklaard moest worden. Kort na de moord is hem gemeld dat het “ding” in een tuin “voor elkaar is” en de verdachte heeft daarover zijn tevredenheid uitgesproken.”

Het bewijs: Baybasin heeft in codetaal de moord op Öge vanuit zijn woonplaats Lieshout in Brabant ‘medegepleegd’, waarbij de codewoorden waren: het werk geregeld/geklaard moest worden, het ding in een tuin voor elkaar is, waarop een uiting van tevredenheid volgde.

En daarom schrijven de rechters: “Het hof is van oordeel dat de feiten en omstandigheden waaronder deze ( dus alle zes delicten, maar daarover later meer) zijn gepleegd, van dien aard zijn dat ze een zeer langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. In deze zaak staat het hof, evenals de rechtbank in eerste aanleg, voor de keuze of hij de maximale tijdelijke gevangenisstraf van twintig jaar of de levenslange gevangenisstraf die is geëist zal opleggen.”

Met andere woorden ook in rechtszaak in 2001 is die afweging gemaakt. Echter toen werd het 20 jaar. Dus waarom dan nu levenslang?

“Het niets ontziende karakter van de organisatie waarvan de verdachte de leider was, is een factor die in de overwegingen omtrent de strafmaat een groot gewicht in de schaal legt.

De koelbloedige, meedogenloze wijze waarop de verdachte wereldwijd acties van vergelding (c.q. pogingen daartoe) initieerde en regisseerde vraagt om een reactie, die voor de toekomst uitsluit dat hij nog ooit de gelegenheid krijgt, om op een dergelijke wijze over de levens van anderen te beslissen.

Dat alleen al rechtvaardigt naar het oordeel van het hof het opleggen van een levenslange gevangenisstraf.

Daarbij komen nog argumenten van generaal preventieve aard en van normbevestiging.

Dat laatste argument, waarvan de advocaat-generaal heeft benadrukt dat dit voor hem het meest important is, betekent in dit geval dat duidelijk moet worden gemaakt, dat iemand voor wie het leven van anderen van geen waarde is, het recht heeft verspeeld om nog langer in de vrije samenleving met die anderen te verblijven.”

Nou nou nou, wat een superlatieven. En dat moet de levenslange gevangenisstraf rechtvaardigen?

Nog even in de herhaling. Het bewijs: Baybasin heeft in codetaal de moord op Öge vanuit zijn woonplaats Lieshout in Brabant ‘medegepleegd’, waarbij de codewoorden waren: het werk geregeld/geklaard moest worden, het ding in een tuin voor elkaar is, waarop een uiting van tevredenheid volgde.

Volgens A-G Aben in zijn conclusie kon en kan een levenslange gevangenisstraf uitsluitend op basis van dit ene delict ‘de moord op Öge’ worden opgelegd. Toch wordt levenslang opgelegd op basis van bovengenoemde superlatieven van de rechters? Ja want er zijn niet meer, wat heet, bewijzen aangedragen! Het is dus een interpretatie van hetzelfde gegeven, met als doorslaggevend argument:

“De verdachte vormde samen met anderen een criminele organisatie die in Nederland zijn weerga nauwelijks kent. De slagkracht van deze organisatie blijkt alleen al uit de omstandigheid dat de hierboven genoemde strafbare feiten zich hebben voorgedaan in een korte periode, namelijk in de periode van september 1997 tot en met februari 1998.”

De rechters hebben zichzelf daarin overtroffen.

 

Link naar het vonnis

lees ook: dat verdient levenslang