Baybaşin en het bewijs van het gelijk

Wanneer je op valse gronden met verknipt bewijs, zoals Baybaşin is overkomen, wordt veroordeeld dan wil je weten: Waarom? Waarom hebben ze jou dat geflikt? Waarom ben jij bijvoorbeeld ontslagen? Waarom jij?

Maar past dat binnen ons rechtssysteem, waar de rechter oordeelt over het gelijk van één van de partijen, nadat die hun standpunten een tijdje onderling uitwisselden?

Reinier Bakels verwoordt het in een commentaar als volgt: “Rechters zijn gehouden om hun beslissingen niet alleen op:
1.deugdelijk bewezen feiten te baseren, maar ook op
2.een deugdelijke motivering vanuit wetgeving en jurisprudentie. “

Anders gezegd, de rechter gaat niet achter het waarom aan, de motieven, behalve als het hem/haar zo uitkomt vanwege opportunische redenen blijkt af en toe. Maar normaal gesproken buigt de rechter zich vanachter zijn bureau als een veredelde scheidsrechter over de stukken van aanklager en verdediging, met achter zich een rij wetboeken, stelt nog een paar vragen tijdens de zitting en wijst na het raadplegen van de wetteksten en wijs beraad het gelijk toe aan de één of de ander.

De waarheid, vertelden advocaten ( o.a. Spong, Moszkowicz en een heer uit Arnhem, waarvan mij de naam steeds ontschiet maar die ik oneerbiedig Pistolen Paultje* noem), Mr Theo Hiddema is de naam, de waarheid is in het recht niet aan de orde.

Dat was het unanieme oordeel van die advocaten eind vorige eeuw, in een voor mij bijzonder indrukwekkende en schokkerende documentaire van de VPRO. In elke aflevering stond een advocaat centraal die, onder een felle lamp gezeten, deze gewetensvraag, over de waarheid in het recht, moest beantwoorden.

De waarheid is in ons rechtssysteem dus niet aan de orde, maar het gelijk. Ik zou dat willen aanvullen met: Het bewijs van het gelijk.

De rechter bepaalt wie het bewijs mag leveren, welk materiaal of welke informatie het keurmerk bewijs krijgt en wat te licht wordt bevonden. Welke getuigen wel of niet worden verhoord. Echter zoals we meerdere malen hebben kunnen zien, worden ‘bewijzen’ ook in elkaar geknutseld, soms niet van echt te onderscheiden.

Voor wat betreft het bewijzen neemt het OM een voorkeurspositie in ten opzichte van de verdachte in een strafzaak. Je kunt het zelfs letterlijk zien in de rechtszaal, waar de aanklager op gelijke hoogte als de rechter, nog erger eigenlijk als je goed kijkt, boven de rechters uittorend zijn betoog mag houden, als ware hij de rechterhand van de rechter.  De verdachte met zijn advocaat bevinden zich op een lager nivo tegenover de rechter. Dat zijn de verhoudingen. Je ziet het gewoon voor je.

Ons rechtssysteem kan niet uit de voeten met het waarom van een veroordeling of de achterliggende motieven; kan niet uit de voeten met de waarheid an sich. Het gaat uit van bewijzen en bewijsvoering en dan mogen we hopen dat het bewijs niet in elkaar geknutseld is, zoals in het geval van Baybaşin.

Het bewijzen van het waarom of het motief achter een veroordeling is een moeilijke zo niet onmogelijke weg, laat staan als je zoiets als een complot wilt bewijzen. Een woord dat door Baybaşin en Van der Plas helaas zelf is geintroduceerd in 2007, zo valt te lezen in hun verdediging:

“5. Inmiddels is gebleken dat de vervolging van aangever is voortgekomen uit een complot tussen enerzijds Turkse “belanghebbende kringen”, waaronder hoge tot zeer hoge ambtenaren en zelfs ministers, anderzijds (onder meer) Nederlandse hoge tot zeer hoge (politie- en justitie-)ambtenaren.”

Dat was tactisch geen handige zet, gezien de ontwikkelingen daarna, want hoe zijn de tegenstanders er mee aan de haal gegaan en, zoals Wladimiroff recent, dat nog steeds doen.

Binnen ons rechtssysteem moeten we ons daarom richten op datgene waarop het is ingesteld, namelijk de ten laste legging: Baybasin zou leiding hebben gegeven aan een omvangrijke criminele organisatie, die handelde in heroïne, waarmee enorme sommen geld werden verdiend, en heeft opdracht gegeven tot het vermoorden van twee mensen. Het bewijs daarvan heeft het OM voor 99% gevonden in de afgeluisterde telefoongesprekken die hij voerde.

Maar hoe is het OM aan die ‘bewijzen’ gekomen? Alles wijst er op dat het bewijs in elkaar geknutseld is. Dat daar een complot, laten we voortaan maar spreken over een Herenakkoord, aan ten grondslag ligt gaat voor de ten laste legging te diep en te ver. Voor een parlementair onderzoek zou het zich uitstekend lenen, daar niet van. De ‘complotgekte’ die het woord helaas teweeg heeft gebracht in maatschappij, (alternatief) medialand, overheid en politiek wordt dankbaar aangegrepen om het herzieningsverzoek onder uit te halen. En dat nu is m.i. het grote probreem voor Baybaşin.

Gelukkig heeft advocaat Van der Plas dat op tijd ingezien en een aanvulling op het Herzieningsverzoek geschreven en  het boek van Ton Derksen ‘Verknipt bewijs’ als novum toegevoegd.

De vraag is nu wat Advocaat Generaal Aben van de Hoge Raad met de bewijsvoering enerzijds anderzijds doet. Hij zoekt en hij onderzoekt nu al vier jaar, heeft de hulp ingeroepen van allerlei deskundigen, maar of die het kunnen vinden, het bewijs van het gelijk, enerzijds anderzijds, dat is de vraag en de verrassing.

L.D. Broersma