Op 17 februari heb ik een eerste samenvatting geschreven over de publicaties tot dan met als titel “Baybasin, a free spirit after all” (Leest u svp eerst die samenvatting voordat u verder gaat)
Een free spirit, want ondanks zijn detentie blijft Baybasin doorvechten voor zijn recht. Sommigen, vooral de criticasters menen dat hij, na hem gehoord te hebben in het radioprogramma Talk2Myra, een dominante eigenwijze man is die geen tegenspraak dult. Zo heb ik dat beslist niet beluisterd, maar laat ik dit daarvan zeggen: als je niet een beetje dominant en eigenwijs bent dan red je het niet onder dergelijke omstandigheden, laat staan dat je de kracht kunt opbrengen om te blijven vechten, inmiddels al twintig jaar, voor je recht. Zijn incasseringsvermogen moet fenomenaal zijn. Dat kan niet anders. Ik kan daar alleen maar grote bewondering voor hebben. Dat hij niet zo blij met mij en mijn website is, althans dat is wat ik van zijn vrienden heb vernomen, doet daar niets aan af.
De volgende en tweede samenvatting betreft de artikelen die ik schreef van 18 februari tot 28 februari 2015.
In Baybasin: barbertje moet blijven hangen schrijf ik over het feit dat zijn veroordeling in 2001 tot twintig jaar, wat neer zou komen op 14 jaar, een jaar later, in 2002 in Hoger Beroep, werd omgezet naar levenslang. De vraag die ik mezelf stelde was: Hoe kan dat? Waar zat dat in, die verhoging van de strafmaat?
De superkorte periode van vijf maanden, waarin alle criminele activiteiten zouden hebben plaatsgevonden, wordt omgekeerd een indicatie dat het om een wel zeer grote crimineel moet gaan, als je dat alles in zo’n korte periode voor elkaar krijgt. Pure magie, maar goed Baybasin is dan ook net door Frank Bovenkerk bij het publiek geintroduceerd als een Turks-Koerdische maffiabaas van mythische proportie.
Op woensdag 28 mei 1998, vlak na Baybasins arrestatie, verschijnt er namelijk in de Groene Amsterdammer een artikel over de presentatie van het boek De Turkse Maffia van Frank Bovenkerk. We lezen:
“IN DE MAFFIA van Turkije staat de Nederlandse situatie echter niet centraal. Het centrale punt in het boek is de betekenis van de baba in de Turkse cultuur. Deze ‘peetvaders’, die in Turkije de misdaad beheersen, worden volgens de auteurs nog steeds door veel mensen tot mythische figuren verheven; een soort gangsters van het kaliber van Al Capone.”
Komt dat even goed uit! En het werkte zo inspirerend.
In het artikel Baybasin en de rechters die zichzelf overtroffen omschrijven de rechters dat als volgt:
“Het niets ontziende karakter van de organisatie waarvan de verdachte de leider was, is een factor die in de overwegingen omtrent de strafmaat een groot gewicht in de schaal legt. De koelbloedige, meedogenloze wijze waarop de verdachte wereldwijd acties van vergelding (c.q. pogingen daartoe) initieerde en regisseerde vraagt om een reactie, die voor de toekomst uitsluit dat hij nog ooit de gelegenheid krijgt, om op een dergelijke wijze over de levens van anderen te beslissen.”
In Baybasin en zijn alibi schrijf ik dat er in deze Baybasin-affaire veel in het verborgene afspeelt. Baybasin moet strompelen in het duister terwijl zijn tegenstanders niet alleen een kennisvoorsprong hebben maar ook beschikken over een infraroodbril, bij wijze van spreken. Vanuit die ongelijke machtspositie is het bewijzen dat de aanklager onwaarheid spreekt vele malen moeilijker dan te bewijzen dat hijzelf de waarheid spreekt. Nog niet zo lang geleden, in de rechtszaak tegen Wladimiroff, stelde Baybasin een zeer cruciale vraag: “Waarom zijn indertijd van mijn telefoongesprekken niet de gegevens opgevraagd bij de telefoonmaatschappijen?”
Precies, dat was beslist ook in die tijd mogelijk geweest. Waarom is dat niet gebeurd? Zo vanzelfsprekend, niet vanuit de macht van de vanzelfsprekendheid, maar vanuit de praktische logica. In plaats daarvan is de focus komen te liggen op “het complot” En daar kom je nooit uit, tenzij Baybasin er zelf afstand van neemt. Voor het OM en Aben nu met het herzieningsverzoek in het bijzonder is de complottheorie een afleiding. Afleiding van de zaak waar het om gaat, en dat is en blijft de tenlastelegging op basis waarvan Baybasin is veroordeeld.
In zijn ijver om de complottheorie te ontkrachten bevestigt Aben in zijn conclusie van 4 september 2012 wel dat Baybasin inderdaad te vrezen had voor zijn leven. In dat verband was het m.i. voorstelbaar dat Baybasin een wapen bij zich had.
Des te opmerkelijker het artikel op Crimesite van vrijdag 29 april 2011
“Baybasin was in Turkije meermalen aan moordaanslagen ontsnapt. Op zeker moment meldden zich in Amsterdam twee Turkse mannen bij een medewerker van Baybasin. Ze zeiden werk te zoeken bij Baybasin. Ilhan M. die verantwoordelijk was voor de beveiliging van Baybasin ontdekte bij toeval dat één van de twee een militair paspoort had. Dit paspoort viel per ongeluk uit zijn jas op de grond. De man bleek te hebben gelogen over zijn identiteit. Daarop is door Baybasin aangifte gedaan in Nederland van poging tot moord. Het gerechtshof ondervroeg officier van justitie Hillenaar in 2002: waarom had Hillenaar geen onderzoek gedaan naar deze bedreiging?
Hillenaar antwoordde dat gedacht werd dat Baybasin wel voor zijn eigen beveiliging zou kunnen zorgen.”
Ik heb daarover geschreven in Baybasin en zijn weapon of destruction. Dat wapen werd in het kader van de omkering en het johnny-hang-yourself principe van de toenmalige officier van justitie Hugo Hillenaar uiteraard “een voorwerp van een zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en kan dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven.”
Onvoorstelbaar, dat dit kon gebeuren, maar het kan en het gebeurt. Toch is er iets vreemds aan de hand, omdat Aben, lees daarvoor Baybasin en de conclusie van Aben, het volgende opmerkt: dat alleen voor de Ogezaak, het beramen en instrueren van een moord op 9 november 1997 levenslang kon worden gegeven.
In die zin stel ik in dat artikel de vraag of die strafverhoging, omdat in feite de tenlastelegging inhoudelijk niet was gewijzigd, het gaat immers uitsluitend om een herinterpretatie van dezelfde gegevens, wel rechtmatig was, en of de veroordeling alleen daarom al bij cassatie had moeten worden vernietigd? In plaats daarvan heeft rechter Davids het oordeel in cassatie bevestigd.
Het is dit arrest dat mij indertijd heeft getriggerd tot nader onderzoek. Ik vond het simpelweg zo’n raar verhaal. Ik heb daarover in 2012 n.a.v een reeks artikelen in Vrij Nederland over Baybasin en Demmink de nodige commentaren geschreven. Hoe dan ook, wat mij is bijgebleven is dat in dat arrest in feite deze rechter vooral zichzelf vrijpleitte: als rechter bepaalde hij welk bewijs hij wel en niet toeliet en dat hij daarover bij wet geen verantwoording hoefde af te leggen. Ik vond het vreemd dat zoiets werd opgenomen in een arrest. Doe er dan maar een soort van functiebeschrijving als bijlage bij, dacht ik. Dat was ook het moment dat ik het onnatuurlijk vond over komen, ofwel niet authentiek. Hoe dan ook na de afwijzing in cassatie volgde nog een verzoek aan de commissie Buruma tCEAS, met negatief resultaat, waarna het herzieningsverzoek werd gestart in april 2011.
In Aben speelt Iene Miene Mutte met Baybasin gaat het over de onderzoeksopdracht die Aben, n.a.v. dit herzieningsverzoek, in zijn conclusie van september 2012 op heeft gesteld, namelijk: dat het onderzoek zich moet richten op de aanwijzingen van manipulatie en het bewijsmateriaal en de eventuele mogelijkheden daarvoor dmv audiotechnisch onderzoek.
Je zou zeggen dat Ton Derksen met zijn onderzoekswerk voldoende heeft aangedragen, maar toch wellicht ook weer niet, want voormalig raadsheer Wicher Wedzinga legt uit dat het niet draait om het aantonen dat de audioverslagen of schriftelijke tapverslagen zijn gemanipuleerd, maar of de lezing (door het OM), waarvan de rechter is uitgegaan, betrouwbaar genoeg is. Anders blijft het de ene deskundige tegenover de andere deskundige en daar kan de rechter niks mee, aldus Wicher Wedzinga(vrij vertaald). Toch is er voor de verdediging m.i. geen alternatief. Laat svp dat hele complotverhaal met Demmink in de hoofdrol achterwege. En dat is niet om Demmink vrij te pleiten, maar die zaak werkt vervuilend voor de zaak van Baybasin. Dat is mijn visie en advies aan Baybasin.
Wat Aben er mee wil maakt hij zeer duidelijk in zijn conclusie in 2012: hij wil de twijfels die zijn opgeroepen wegnemen, immers dit is een gewichtige zaak en de reputatie van de Nederlandse overheid is in het geding, zo schrijft hij, maar daarmee doelt hij op het complot, weg van de tenlastelegging. Wicher Wedzinga helpt hem daarbij als hij zegt: “als de complottheorie niet bewezen kan worden dan valt de hele bodem onder het herzieningsverzoek weg.
Je voelt de slechtnieuwsboodschap al aankomen voor Baybasin of toch voor de staat? Aben durft de laatste slag enerzijds anderzijds niet uit te delen, want opnieuw is de conclusie uitgesteld tot 6 februari 2016. Ik begrijp overigens niet dat de minister van Justitie en Veiligheid, Ard Van der Steur, noch de rechters van de Hoge Raad, noch de politiek, met name de Tweede Kamer, hier niet ingrijpen. Zeker gezien de e-mails die ik hen tot tweemaal toe heb gestuurd, vorig jaar juni en dit jaar in februari over de wet ten voordele, het ontbreken van een tijdslimiet en de consequenties daarvan voor het herzieningsverzoek van Baybasin.
De volgende samenvatting ‘Baybasin en het staatsetiket’ vindt u hier.